U bent hier: Home - Arbocatalogus timmerindustrie - Wet- en ... - Machinev... - Arbobesluit

Print deze pagina


Het Arbobesluit over Machineveiligheid


De bescherming tegen gevaren die het werken met machines met zich meebrengt is uitvoerig geregeld in het Arbobesluit.


Arbeidsplaatsen
De wet verstaat onder arbeidsplaatsen: "iedere plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt of pleegt te worden gebruikt" ( Artikel 3.2 ). De werkgever moet ervoor zorgen dat de arbeidsplaats veilig, schoon en ordelijk is. Ook moet de arbeidsplaats op een veilige manier kunnen worden bereikt en verlaten. De werkgever moet dit regelmatig controleren.


Arbobesluit art. 7.2 Arbeidsmiddelen met een CE-markering Warenwetbesluit machines (artikel 2 lid 1, 2 Warenwetbesluit Machines)

De wet verstaat onder arbeidsmiddelen "alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, apparaten en gereedschappen". Het Arbobesluit en het Warenwetbesluit zijn als het ware aan elkaar gekoppeld waar het gaat om de veiligheidsnormen waaraan arbeidsmiddelen moeten voldoen. Het Arbobesluit bepaalt namelijk dat de werkgever die zijn werknemers laat werken met arbeidsmiddelen (bijvoorbeeld machines) ervoor moet zorgen dat deze voldoen aan de betreffende warenwetbesluiten ( Artikel 7.2 ).
Machines die in 1995 of later zijn geproduceerd moeten zijn voorzien van:
  • een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing,
  • een conformiteitsverklaring (een verklaring dat de machine voldoet aan de fundamentele veiligheidseisen van de machinerichtlijn), en
  • een CE-markering.
  • Wanneer een werkgever eigenhandig verschillende machines aan elkaar "knoopt" en dat deed nĂ¡ 1 januari 1995, dan wordt hij volgens de bepalingen van de Warenwet gezien als de "fabrikant" van dat samenstel. Daarbij maakt het niet uit of die onderdelen zelf al voorzien waren van een CE-markering of niet.
  • In een aantal gevallen mag de werkgever ervan uitgaan dat zijn machines aan de wet voldoen.

Arbeidsmiddelen
De werkgever is verplicht om de gevaren van arbeidsmiddelen zoveel mogelijk de voorkomen of te beperken
( Artikel 7.3 ). Zij mogen alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze bestemd zijn. In de timmerindustrie heeft dit met name ook consequenties voor de gebruikte snijgereedschappen:
Bij de keuze van snijgereedschappen moet op grond van artikel 7.3 lid 1 Arbobesluit rekening worden
gehouden met:
  • de specifieke kenmerken van de arbeid
  • met de omstandigheden waaronder deze wordt verricht
  • met de op de arbeidsplaats al bestaande gevaren, en
  • met de gevaren die daaraan zouden kunnen worden toegevoegd door het gebruik van desbetreffende middelen.
  • Om het gevaar van verwisseling van snijgereedschap te voorkomen (en dus te garanderen dat
  • arbeidsmiddelen uitsluitend worden gebruikt waarvoor zij bestemd zijn) moet snijgereedschap naar
  • toepassing, te weten MAN (manuele invoer) of MEC (mechanische invoer), gescheiden worden opgeslagen (artikel 7.3 lid 2).
  • Gevaren bij het gebruik van snijgereedschappen zijn niet altijd te voorkomen. Op grond van artikel 7.3 lid 4 Arbobesluit moeten dan maatregelen worden getroffen om de gevaren zo veel mogelijk te beperken. De gevaren worden beperkt door geen verouderde en gevaarlijke snijgereedschappen te gebruiken.


Deugdelijkheid arbeidsmiddelen
Machines moeten van deugdelijk materiaal zijn, deugdelijk geconstrueerd zijn en stabiel worden opgesteld. ( Artikel 7.4 )


Onderhoud en keuring
Houtbewerkingsmachines moeten goed worden onderhouden ( Artikel 7.5 ). Onderhoud aan machines moet schriftelijk worden vastgelegd, bijvoorbeeld in een logboek. Voor de keuringen ( Artikel 7.4a ) moet de werkgever een deskundige aanwijzen, zoals:
  • deskundigen van een onafhankelijke keuringsinstantie,
  • deskundigen van een onderhoudsdienst van een leverancier of
  • deskundigen van b.v. de technische dienst van het eigen bedrijf.
  • De werkgever is hierbij vrij in zijn keuze.
  • Er is geen plicht om een keuringscertificaat te hebben en de frequentie van keuring is niet vastgelegd, omdat dit afhangt van het soort arbeidsmiddel en de intensiteit van het gebruik.


Deskundigheid werknemers
Er kunnen onveilige situaties ontstaan als werknemers die onvoldoende deskundig zijn in het omgaan met machines deze bedienen, onderhouden of repareren. Daarom eis de wet dat alleen deskundige werknemers daarmee belast mogen worden ( Artikel 7.6 ).


Veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van arbeidsmiddelen
Indien bewegende delen van een arbeidsmiddel gevaar opleveren, moeten zij van zodanige schermen of beveiligingsinrichtingen zijn voorzien, dat het gevaar zoveel mogelijk wordt voorkomen ( Artikel 7.7 ). De schermen of beveiligingsinrichtingen moeten stevig zijn uitgevoerd en geen bijzondere gevaren opleveren Ze mogen niet op eenvoudige wijze worden genegeerd of buiten werking kunnen worden gesteld en moeten op voldoende afstand van de gevaarlijke zone van het arbeidsmiddel aangebracht worden.
De schermen of beveiligingsinrichtingen zijn op een zodanige wijze aangebracht dat de noodzakelijke onderhouds- en reparatiewerkzaamheden op veilige wijze kunnen worden uitgevoerd. Daarbij wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de schermen of beveiligingsinrichtingen moeten worden gedemonteerd.


Bedieningssystemen
Niet alleen de machine zelf maar ook het bedieningssysteem moet veilig zijn. Dat houdt tevens in dat het berekend moet zijn op onverwachte gebeurtenissen of handelingen van werknemers ( Artikel 7.13 ).


Nulspanningsbeveiliging en noodstop
Op alle machines moet een nulspanningsbeveiliging aanwezig zijn, met uitzondering van de kettingfrees waarbij gebruik wordt gemaakt van een handel om de frees in werking te stelle ( Artikel 7.15 ).
Een noodstopvoorziening moet bij samengestelde machines (met verschillende motoren) aanwezig
zijn, te weten de 4-zijdige schaafmachine en de pennenbank. Bij de 4-zijdige schaafmachine moet
zowel aan de aanvoer- als aan de afvoerzijde een noodstopvoorziening aanwezig zijn ( Artikel 7.16 ).


Handschoenen
Het dragen van handschoenen verhoogt het gevaar gegrepen te worden door de machine. Door het
dragen van handschoenen kan de mate van verwonding bij een ongeval ernstiger zijn. Het is daarom
niet toegestaan handschoenen te dragen tijdens het gebruik van houtbewerkingsmachines. Dit geldt niet voor het manipuleren met werkstukken of houten delen waar op dat moment geen bewerking aan plaats vindt ( Artikel 8.1 lid 2 ).

 
 
 

< terug naar vorige pagina