Hoe kun je de catalogus gebruiken?De catalogus is geen opsomming van losse maatregelen, maar vormt een geheel van voorschriften waarmee wordt voldaan aan de Arbowet. De arbocatalogus vervangt niet de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Iedere werkgever moet de risico’s in zijn eigen bedrijf in kaart brengen en een plan van aanpak maken om deze risico’s weg te nemen. De catalogus helpt bij het maken van het plan van aanpak. De eerste stap die het bedrijf neemt voor het ontwikkelen van een arbobeleid is het in kaart brengen van de risico’s: Worden de werknemers bijvoorbeeld blootgesteld aan te zware lichamelijke belasting waardoor rug, nek en schouders overbelast kunnen worden ? Is er sprake van gevaarlijke stoffen in de werkomgeving waarvan werknemers ziek kunnen worden ? Of komen er zo hoge geluidsniveaus voor dat lawaaidoofheid kan worden veroorzaakt. Het is immers van groot belang om de echte risico’s op de eigen locatie te kennen. Soms zullen metingen moeten worden uitgevoerd om het risico te bepalen. Zulke metingen moeten worden gedaan door deskundigen, zoals specialisten van een arbodienst. In een aantal gevallen schrijft de wet zelfs voor dat moet worden gemeten en dat de resultaten daarvoor moeten worden vastgelegd. Bij sommige risico’s, zoals blootstelling aan kankerverwekkende stoffen, moet de werkgever een register bijhouden van de werknemers die hieraan blootgesteld kunnen worden. Vervolgens moet worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om de risico’s te vermijden of zo klein mogelijk te maken. Veel maatregelen kunnen alleen door het management worden genomen, bijvoorbeeld omdat er investeringen voor nodig zijn. Maar in een aantal gevallen kunnen ook de werknemers een steentje bijdragen door goed gebruik te maken van de (veiligheids)voorzieningen en van persoonlijke beschermingsmiddelen. Of door het management te wijzen op gevaren die zij in het werk tegenkomen. De risico’s die in kaart zijn gebracht en de te nemen maatregelen moeten worden vastgelegd in een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Voor de timmerindustrie is een speciale model-RI&E opgesteld, waarvan bedrijven gebruik kunnen maken. Daarin zijn ook modules opgenomen voor het vaststellen van de blootstelling aan lichamelijke belasting, gevaarlijke machine, werkdruk en houtstof. Bij het zoeken van oplossingen en maatregelen kan de catalogus van pas komen. Daarbij moet een vaste volgorde worden gebruikt, de z.g. arbeidshygiënische strategie. Allereerst moeten maatregelen genomen worden bij de bron van het gevaar. Dat kan bijvoorbeeld door machines en voertuigen, die gevaarlijk zijn of gevaarlijke stoffen produceren, te vervangen door veiligere en/of schonere. Als dat redelijkerwijs niet mogelijk is moeten maatregelen worden genomen om de werknemers te beschermen. Daarbij gaan maatregelen voor een hele groep werknemers (“collectieve maatregelen”) boven individuele maatregelen. Als ook dat niet mogelijk is moet de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’en) verstrekken, zoals gehoorbescherming of stofmaskers. De werknemers moeten die PBM’en gebruiken en de werkgever moet daarop toezien. |