Oplossingen voor het beperken van de blootstelling aan houtstofOm blootstelling aan houtstof te voorkomen of te beperken worden maatregelen genomen in de volgende prioriteitsvolgorde:
De maatregelen voor de groepen houtbewerkingsmachines zijn samengevat in algemene oplossingsoverzichten. Deze overzichten zijn:
Oplossingen vast opgestelde afzuigsystemen Vast opgestelde afzuigsystemen zijn te onderscheiden in overdruk- en onderdruksystemen. Afzuigsystemen zijn standaard opgebouwd uit de volgende onderdelen: afzuigleidingen, ventilator(en), filterinstallatie, motopvang en uitblaas(retour)leidingen. Er is voor afzuiginstallaties voor houtbewerkingsmachines een Europese norm: NEN-EN 12779. Op deze onderwerpen wordt in de hierna volgende tekst ingegaan. Typen vast opgestelde afzuigsystemen Overdruk Traditioneel is een afzuiginstallatie voor houtbewerkingsmachines opgebouwd uit een of meerdere ventilatoren die voor het filter zijn geplaatst. Doordat ze in het filter blazen wordt het een "overdruksysteem" genoemd. Op een ventilator zijn in de regel meerdere machines aangesloten met verschillende drukverliezen en verschillende vereiste afzuigcapaciteiten. Daar er meestal van uit wordt gegaan dat niet alle aangesloten machines gelijktijdig in gebruik zijn, is de ventilatoropbrengst vaak kleiner dan de som van de vereiste afzuigcapaciteit per machine. Indien toch meer machines gelijktijdig in gebruik zijn dan aangenomen voor de berekening van de benodigde ventilatorcapaciteit, treden problemen op: onvoldoende afzuiging en hogere stofemissies. Onderdruk Bij het onderdruksysteem zijn een of meerdere ventilatoren achter het filter geplaatst. Het filter staat daardoor in “onderdruk”. Leidingsecties verbinden de machines met het inlaatcompartiment van het filter. De ventilatoren worden aangestuurd door een druksensor. Neemt de vraag toe dan worden een of meer ventilatoren ingeschakeld. Neemt deze af dan wordt de omgekeerde weg bewandeld. Grote machines kunnen met een eigen leiding direct op het filter worden aangesloten waardoor zij de afzuiging van andere kleinere machines niet ongunstig kunnen beïnvloeden. Het voordeel van deze aanpak is dat afzuigcapaciteit beter over de machines verdeeld kan worden. Bovendien geeft het een energiebesparing doordat een ventilator alleen naar behoefte in werking is. Sommige fabrikanten plaatsen de ventilatoren in de filterbehuizing, hetgeen de geluidsuitstraling beperkt. Het plaatsen van de ventilator achter het filter beperkt het brand- en explosierisico en heeft een positieve invloed op de zonering conform de ATEX-richtlijn. Bovendien wordt de werkomgeving minder vervuild door stof. Capaciteit van afzuigsystemen Bij de vaststelling van de benodigde capaciteit en capaciteitsverdeling van een afzuigsysteem moet onder meer rekening gehouden worden met:
N.B.: In de praktijk blijkt dat het voor werknemers lastig is om goed om te gaan met handbediende schuiven. Zeker bij machines die kort en onregelmatig gebruikt worden staan de handschuiven meestal standaard open. Dit heeft consequenties voor de beschikbare afzuigcapaciteit. Gebruik van automatisch bediende schuiven is dan ook dringend aan te raden. Dit geldt ook voor het automatisch bedienen van de afzuiging. In geval van handbediening wordt het inschakelen van de ventilator(en) nog wel eens achterwege gelaten. Dit is te ondervangen door de installatie van een automatische aansturing van de afzuiging bij in/uitschakelen van de houtbewerkingsmachines. Afzuigleidingen Het leidingsysteem zorgt voor het transport van het afvalmateriaal. Van belang is dat dit storingsvrij gebeurt zonder al te veel verliezen door lekkages en zonder te grote drukverliezen door onnodige weerstanden in het systeem. Leidingsystemen dienen uit deugdelijk en onbrandbaar materiaal te bestaan (bijvoorbeeld verzinkt plaatstaal (langsnaadgefelst) en moeten zo nodig voorzien kunnen worden van een geluiddempende mantel. Kunststofleidingen zijn niet toegestaan in verband met het risico op explosie ten gevolge van statische elektriciteit. Foutieve aansluiting afzuiging aan de machine Alleen korte flexibele kunststof aansluitingen aan machines zijn toegestaan als dit noodzakelijk is voor verstelling van de machine of wisselen van de opvangbak. De flexibele verbinding dient elektrisch overbrugd te worden. Dit ter voorkoming van statische oplading. Om het "uitzakken" van houtafval in het leidingsysteem te voorkomen, moet een voldoende hoge transportsnelheid in het gehele systeem gegarandeerd zijn. Als richtlijn voor de benodigde transportsnelheid kan gehanteerd worden:
De weerstand in het leidingsysteem kan geminimaliseerd worden door toepassing van:
De lekverliezen in het leidingsysteem zijn te beperken door middel van de volgende maatregelen:
Ventilator De ventilator levert de benodigde afzuigcapaciteit voor de afzuiging aan de machines en het transport van het afvalmateriaal via het leidingsysteem naar het filter. Niet alleen de benodigde afzuigcapaciteit of luchthoeveelheid is van belang. De ventilator moet ook voldoende druk kunnen leveren om de weerstand (drukverlies) in het systeem te overwinnen. Dit betekent dat gegevens bekend moeten zijn over de weerstand (drukval) in het afzuigsysteem met inbegrip van de daarop aangesloten houtbewerkingsmachines. Deze gegevens ontbreken vaak. Gegevens van de ventilator ontbreken vaak. Een ventilator dient te zijn uitgerust met een typeplaatje, waarop ten minste de volgende gegevens zijn aangebracht:
Daarnaast dient de leverancier de volgende gegevens aan te leveren:
Ventilatoren worden veelal geleverd in uitvoeringen met vast toerental. Snaar aangedreven ventilatoren kunnen worden aangepast in capaciteit door wijziging van de snaarschijf. Direct gedreven ventilatoren kunnen middels een frequentieregeling in toerental en dus capaciteit geregeld worden. Ventilatoren moeten goed zijn uitgebalanceerd (statisch en dynamisch) en trillingvrij worden opgesteld in een aparte ruimte. Tevens dient aandacht besteed te zijn aan de geluiddemping van de ventilator en de filterinstallatie zelf. Filter en retourlucht In het filter worden houtstof en spaanders gescheiden van de lucht. De schone lucht wordt (deels of volledig) afgevoerd naar buiten of (deels of volledig) teruggevoerd naar de werkplekken. Het laatste is uiteraard energetisch gunstig, maar heeft als nadeel dat niet geheel schone lucht terug wordt gevoerd naar werkplekken. Filters zijn niet in staat al het houtstof uit lucht te halen. In Nederland staat stof van hardhout op de lijst van kankerverwekkende stoffen. De Nederlandse arbowetgeving (Arbobesluit) stelt dat kankerverwekkende stoffen niet gerecirculeerd mogen worden. Dit zou betekenen dat het terugvoeren naar de werkplek van afgezogen en door filtering gereinigde lucht die hardhoutstof bevat in houtwerkplaatsen verboden is. Aangezien dit in de praktijk moeilijk hanteerbaar is, is in aanvulling op het recirculatieverbod besloten dat afgezogen lucht gerecirculeerd mag worden, mits gegarandeerd kan worden (door middel van metingen) dat de concentratie hardhoutstof in de retourlucht zo laag mogelijk is en in ieder geval < 0,2 mg /m³. De aangegeven waarde is 10% van de grenswaarde van 2 mg/m³ op de werkplek (art. 4.5 Arbobesluit). Binnen de houtbranches heeft men echter afgesproken dat waar mogelijk en haalbaar een grenswaarde op de werkplek wordt aangehouden van 1 mg/m³ in de lucht. Indien deze concentratie haalbaar is geldt voor de gefilterde retourlucht 10 % van deze grenswaarde. De retourlucht heeft na filtering een zo laag mogelijke concentratie en de concentratie is in ieder geval < 0,1 mg/m³. Het filter dient bij voorkeur standaard voorzien te zijn van een retourluchtsysteem met instelbare en bij voorkeur elektrisch bedienbare zomer /winterklep. Andere eisen die aan filterinstallaties te stellen zijn betreffen de opstelling, de voorzieningen in verband met brand en explosie, het gebruikte filterdoekmateriaal, de filterbelasting en het reinigingssysteem. Filterinstallaties horen buiten of in een speciale afgescheiden filterruimte te worden opgesteld. Bij het buiten opstellen dient terdege aandacht besteed te worden aan het beperken van geluidsoverlast naar de omgeving in verband met milieuwetgeving. Vanwege brand- en explosiegevaar dienen filterinstallaties voorzien te zijn van een brandblusinstallatie en een drukontlasting (volgens ATEX richtlijn). Indien filterinstallaties binnen staan opgesteld, moet ervoor gezorgd worden dat de drukontlasting naar buiten toe kan plaatsvinden. De retourluchtleiding dient te zijn uitgerust met een automatisch bediende brandklep. Het filter dient voorzien te zijn van een automatisch reinigingssysteem. Dit dient zodanig te zijn uitgevoerd dat geen stof tijdens de reiniging kan vrijkomen. Het afgescheiden stof en spaanders dient te worden opgevangen in zakken, containers of een silo. De spaanders en het houtstof kunnen vervolgens worden afgevoerd of getransporteerd naar een installatie voor het maken van briketten of worden verbrand in een verbrandingsinstallatie. Het kloppen van filters voor reinigen moet sterk worden ontraden vanwege de doorslagrisico’s. Reiniging van filtersystemen door trillen en spoellucht worden aanbevolen. Op de markt zijn ook reinigingssystemen die tijdens normale bedrijfsvoering sectie voor sectie kunnen reinigen. Het filtermateriaal dient bij voorkeur polyester naaldvilt van goede kwaliteit te zijn. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat de gefilterde retourlucht zo weinig mogelijk houtstof bevat en de concentratie houtstof in de retourlucht tenminste < 0,2 mg/m³ is. Voor borging van de kwaliteit van het filterdoek dient de fabrikant/installateur van de filterinstallatie een schriftelijke verklaring ter beschikking te stellen van de gebruiker van de installatie. Hierin verklaart de fabrikant/installateur dat de filterinstallatie voldoet aan de vigerende eisen die door de Nederlandse wetgeving hieraan zijn gesteld. De gebruiker zal deze verklaring (telkens) toevoegen aan het onderhoudsdossier van de installatie.Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is opgenomen onder D Verwijzingen Katoen is als filtermedium ongeschikt vanwege de hoge doorslag. In filterinstallaties dient het filtermateriaal zo weinig mogelijk houtstof door te laten waarbij de concentratie houtstof in de retourlucht tenminste < 0,2 mg/m³ is. Retourleidingen Gerecirculeerde lucht wordt via retour(uitblaas)leidingen teruggevoerd naar de werkplek. Het is aan te bevelen om in de retour(uitblaas)leidingen nafilters op te nemen. Bij voorkeur dienen hiervoor enveloppenfilters te worden gebruikt (klasse EU 8 of 9). Ook hier dient het oppervlak van het filter te zijn afgestemd op de luchthoeveelheid per uur. Van de filters dient de begin- en eindweerstand bekend te zijn. Een bewaking van de weerstand door middel van een af te lezen manometer verdient aanbeveling. Aanschaf/renovatie afzuiginstallatie Bij het kopen van een nieuwe afzuiginstallatie, of bij renovatie en aanpassen van bestaande afzuiginstallaties is het belangrijk aandacht te besteden aan een aantal aspecten. Zo zijn er de vragen: welke installateur moet ik daarvoor uitnodigen? Welke onderdelen van de installatie moeten worden aangepast? Wat zijn de huidige technische eisen en uitgangspunten (norm voor afzuigsystemen: NEN-EN 12779; richtlijnen voor explosieveiligheid: ATEX 95 en 137) De randvoorwaarden voor keuzes zijn vrij complex en vereisen inzicht en deskundigheid van betrokkenen. Laat u eventueel bijstaan door een onafhankelijk adviesbureau. Ga in zee met betrouwbare installateurs voor afzuig- en filtertechniek. De installateurs die openheid en transparantie geven in hun offertes en zich verantwoorden op basis van kwaliteit en toetsbaarheid verdienen de voorkeur. Een programma van eisen (PVE) en het vastleggen van primaire uitgangspunten is niet voor elke leverancier en opdrachtgever vanzelfsprekend. Te vaak vreest men bij het hanteren van de juiste randvoorwaarden en uitgangspunten dat dit leidt tot een te dure offerte in vergelijking met collega aanbieders. Het stellen van toetsbare garanties is derhalve een randvoorwaarde op zich. Toetsbare garanties zijn onder meer:
Bij het opleveren van een installatie behoort een opleveringsrapportage waarin verantwoording wordt afgelegd met betrekking tot de geformuleerde uitgangspunten in het PVE en de hierop gebaseerde offerte. Voor de opdrachtgever is van groot belang bij een dergelijke werkwijze zich te vergewissen van de juiste uitgangspunten en keuzes. Bij het intern ontbreken van de benodigde kennis bij de opdrachtgever wordt sterk aanbevolen deze deskundigheid extern in te huren bij een onafhankelijk bureau of organisatie. Alvorens over te gaan tot de aanschaf van een nieuwe afzuiginstallatie of de renovatie van het bestaande systeem is het van belang de eisen waar het (ver)nieuw(d)e systeem aan moet voldoen vast te leggen in een Programma van Eisen (PVE). Oplossingen afzuiging handmachines Handmachines voor frezen, schuren en schaven produceren veel stof. Afzuiging op deze machines is dan ook absolute noodzaak. Ook al gebruikt men deze machines soms heel kort, dan nog wordt afzuiging sterk aanbevolen om een kortdurende hoge blootstelling te voorkomen. Deze afzuigsystemen kunnen ook dienen voor reinigen (stofzuiger). Er bestaan verschillende systemen van stofopvang en afzuiging voor handmachines. Deze worden onderstaand besproken met een advies voor toepassing. Type systemen Opvangzak aan machine Veel handmachines zijn uitgerust met een stofopvangzak op de machine. Het gebruik van een (katoenen) stofopvangzak bij handmachines is onvoldoende. Deze zakken geven vaak een te grote doorslag van stof, gaan snel kapot of worden onvoldoende gereinigd en/of vervangen. Mobiele afzuiger Aansluiting van handmachines op een speciale afzuiger of industriezuiger voldoet beter, mits dit systeem aan een aantal basiseisen voldoet. De belangrijkste is voldoende onderdruk (minimaal 20 kPa). De handmachines worden veelal aangesloten met slangen met kleine aanzuigdiameters (25-35 mm). Hierin ontstaan grote drukverliezen. Om die reden is aansluiting op apparaten en installaties bedoeld voor afzuiging van de reguliere houtbewerkingsmachines ongeschikt. Deze werken namelijk met een veel lagere druk. Aandachtspunten bij aanschaf zijn:
Centraal hoogvacuüm systeem Indien veel gebruik wordt gemaakt van handmachines is aansluiting op een centraal afzuigsysteem met voldoende onderdruk (hoogvacuüm) aan te raden. Een centraal hoogvacuüm systeem bestaat uit een leidingstelsel met slangaansluitpunten, filter en ventilator (ventilator moet hoge onderdruk kunnen realiseren). De slangaansluitpunten zijn vaak ook voorzien van aansluitingen voor elektra en perslucht. Het verdient aanbeveling de slangaansluitpunten zodanig uit te voeren dat op het moment dat er een slang wordt aangekoppeld de afzuiging in werking treedt. Deze systemen zijn ook uitermate geschikt voor vloer- en machinereiniging. Aandachtspunten bij aanschaf zijn:
Oplossingen mobiele afzuigsystemen In bepaalde situaties en voor bepaalde werkzaamheden wordt soms gekozen voor het toepassen van een mobiel afzuigsysteem in plaats van of als aanvulling op een vast opgestelde afzuiginstallatie. Dit speelt bijvoorbeeld als er maar een enkele machine is of als machines geen vaste opstelling hebben maar op wisselende plekken worden ingezet. Geadviseerd wordt mobiele afzuigers alleen toe te passen als dit echt noodzakelijk is. Het verdient absoluut de voorkeur om op het centrale afzuigsysteem voorzieningen aan te brengen waarop machines eenvoudig kunnen worden aangesloten. Vanaf een afzuigcapaciteit van 6.000 m³/uur dienen afzuigsystemen voor houtbewerkingsmachines te voldoen aan de norm NEN-EN 12779. Bij de toepassing van mobiele afzuigers moet de apparatuur aan een aantal eisen voldoen. Een zeer belangrijke eis is dat in de gerecirculeerde lucht de houtstofconcentratie altijd lager is dan 0,2 mg /m³ op basis van de huidige grenswaarde van 2 mg/m³ . Binnen de houtbranches heeft men afgesproken dat waar mogelijk en haalbaar een grens wordt aangehouden van 1 mg/m³ in de lucht. Typen mobiele afzuigsystemen Mobiele afzuigsystemen zijn grofweg in twee typen te onderscheiden: Over- en onderdrukfilters. Overdrukfilter Bij overdrukfilters wordt de verontreinigde lucht door de ventilator in een ballon- of patroonfilter geblazen. Het filter staat daardoor in overdruk. Dit maakt de kans op verontreiniging van de omgeving van het filter door lekkages van het filter of bij aansluitingen van het filter relatief groot. Als filtermateriaal wordt katoen en polyester naaldvilt toegepast. Met name katoenen ballonfilters geven een hoge doorslag van houtstof en zijn ongeschikt voor het terugvoeren van afgezogen en gefilterde lucht naar de werkplek. Bij toepassing van overdrukfilters is het moeilijk de houtstofconcentratie te reduceren tot minder dan 0,1 mg/m³. Binnen de houtbranches heeft men afgesproken dat waar mogelijk en haalbaar uitgegaan moet worden van een grenswaarde voor de concentratie houtstof op de werkplek van <1 mg/m³ in de lucht i.p.v. de huidige grenswaarde van 2 mg/m³ in de lucht. De gefilterde retourlucht moet een zo laag mogelijke concentratie hebben die in ieder geval < 0,2 mg/m³ is. Overdrukfilters maken meer lawaai. Het gebruik van mobiele afzuigsystemen met overdrukfilters moet sterk worden afgeraden. Onderdrukfilter Bij onderdrukfilters staat de ventilator achter het filtersysteem (deze is veelal ingebouwd, waardoor er lawaaireductie optreedt. Door de onderdruk in het filtersysteem is de kans op lekkages (waardoor houtstof vanuit de filterkast naar de omgeving ontsnapt) vrijwel nihil. Onderdrukfilters zijn uitgerust met een enveloppen- of patronenfilter met opvangzak, -bus of -bak. Dit type filters heeft een voldoende hoge afscheidingsgraad, het polyester naaldviltdoek moet zo weinig mogelijk houtstof doorlaten. De concentratie houtstof in de gefilterde retourlucht moet in ieder geval <0,2 mg/m³ zijn, waarbij de afzuigcapaciteit toereikend is. Bedrijven waar men mobiele filter- en afzuigunits wil toepassen bij bepaalde houtbewerkingsmachines worden met klem geadviseerd te kiezen voor een systeem met onderdrukfilter. Eisen filter Het materiaal van het filter dient zo weinig mogelijk houtstof doorlaten. De concentratie houtstof in de gefilterde retourlucht moet in ieder geval <0,2 mg/m³ zijn. Binnen de houtbranches heeft men afgesproken dat waar mogelijk en haalbaar een grenswaarde op de werkplek wordt aangehouden van <1 mg/m³ in de lucht. Indien men aan deze afspraak invulling wil geven moet het filtermedium voor filtering van houtstof garanderen dat j de reststofconcentratie in de retourlucht zo laag mogelijk is en in ieder geval < 0,1 mg/m³ moet zijn. Tips voor aanschaf
|