2.1Beschrijving van het gevaar / risico
Tijdens het machinaal bewerken van hout komt houtstof vrij. Het inademen van houtstof is schadelijk voor de gezondheid en langdurige blootstelling aan stof van hardhout kan zelfs neus- en bijholtekanker veroorzaken. Vandaar dat er wettelijke grenswaarden gelden voor de blootstelling aan houtstof. Voor alle bedrijven in de timmerindustrie is ‘houtstof’ een belangrijk onderwerp en er zijn maatregelen nodig op bedrijfsniveau om te zorgen dat er minder houtstof in de lucht komt.
Bij blootstelling aan houtstof kunnen schadelijke gezondheidseffecten optreden. De wettelijke grenswaarde voor houtstof is 2 mg/m³. Deze grenswaarde geldt voor 8 uur (TGG-8 uur). Het gaat daarbij om inhaleerbaar stof. Omdat stof van met name hardhout kankerverwekkend is, moet naar een zo laag mogelijk blootstellingsniveau worden gestreefd. In de timmerindustrie is afgesproken te zullen streven naar een niveau onder 1 mg/m³. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen houtstof van zacht- of hardhout. Er is vaak blootstelling aan beide soorten.
Een goed werkende afzuiginstallatie is nodig om bij machinale houtbewerking te zorgen dat er niet teveel houtstof vrijkomt. Een machine die in productie is, moet met zo’n (centrale) afzuiginstallatie onder de wettelijke grenswaarden voor houtstof blijven. Handmachines zoals een schuurmachine, een handfrees en een handcirkelzaag moeten zijn uitgevoerd met een eigen stofafzuiging, zodat ook tijdens het werken met deze kleinere machines een te hoge stofbelasting wordt voorkomen.
Regelmatig schoonmaken is nodig om te voorkomen dat er teveel houtstof in het bedrijf aanwezig is. Stof dwarrelt neer en kan, als het niet tijdig wordt afgevoerd, opnieuw in de lucht komen en worden ingeademd. Maar ook tijdens het schoonmaken van machines, materialen en de werkomgeving worden medewerkers blootgesteld aan houtstof. Vandaar dat er ook moet worden bepaald op welke manier wordt schoongemaakt. Schoonblazen met perslucht is bij veel bedrijven nog gangbaar, maar dit is ongewenst omdat houtstof hierdoor in de lucht wordt verspreid en in de neus en in de longen van medewerkers kan komen.
Voor het beoordelen van de houtstofconcentratie op de werkplek en de maatregelen die hierop moeten volgen, zijn schattingen of metingen noodzakelijk. Het gaat erom dat de concentratie van houtstof waaraan medewerkers worden blootgesteld correct wordt bepaald. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de grootte van de houtstofdeeltjes. Hoe kleiner een stofdeeltje, hoe verder zo’n deeltje in de longen kan komen en hoe meer schade het kan aanrichten. We maken daarbij het onderscheid tussen twee soorten houtstof:
- inhaleerbaar houtstof dat in neus- en keelholten kan komen;
- respirabel houtstof dat tot in de longen kan doordringen.
Er moeten in de timmerindustrie maatregelen worden genomen om de blootstelling aan houtstof te verminderen. Bedrijven moeten hierbij de arbeidshygiënische strategie volgen, d.w.z. dat houtstof zoveel mogelijk moet worden afgevangen door de afzuiginstallatie(s). Er moet dus preventief gewerkt worden aan houtstof; het gebruik van adembescherming alleen is niet voldoende.
Opmerking: naast mogelijke gezondheidsschade is er m.b.t. houtstof ook een explosierisico (ATEX) dat aandacht nodig heeft. Hoewel maatregelen die vanuit deze arbocatalogus worden aangereikt ook een gunstige invloed hebben op explosieveiligheid, is ATEX een specifiek procesrisico, waar we hier verder niet op ingaan. Via SSWT is expertise beschikbaar om eventuele ondersteuning op het gebied van ATEX aan te bieden.