1.1Beschrijving van het gevaar / risico

Tijdens het werken kan fysieke belasting ontstaan door het tillen en dragen van zware spullen, het duwen en trekken van bijvoorbeeld karren, of door ongunstige werkhoudingen zoals bukken of geknield werken. Door het steeds uitvoeren van dezelfde bewegingen kan slijtage ontstaan. En verder kost fysieke belasting ook energie, waarbij de energievoorziening van het hele lichaam een beperkende factor kan zijn. Te veel energieverbruik leidt tot een gevoel van algehele vermoeidheid en dat komt voor bij langdurig zwaar werk, zoals bijvoorbeeld bij de hele dag traplopen en tillen.

Lichamelijk belasting bestaat uit de volgende vormen, die hieronder verder worden toegelicht:

Tillen en dragen

Tillen is het handmatig verplaatsen (optillen en neerzetten) van minimaal 3 kg, binnen een afstand van 2 meter of 2 stappen. Als we over een grotere afstand met iets gaan lopen dan noemen we dat ‘dragen’. Bij veel of zwaar tillen kunnen er na verloop van tijd rug- of schouderklachten ontstaan. Bij tillen van gewichten onder de 3 kg is het risico laag.

Of er sprake is van een risico hangt af van o.a. het tilgewicht, hoe vaak er wordt getild en in welke houding dat gebeurt. Hoe verder de last van het lichaam wordt gehouden, des te groter de kracht op de onderrug en daarmee kans op rugklachten. Ook de hoogte waarop een last wordt gepakt of neergezet en of dit met een rechte of gedraaide rug (‘asymmetrie’) gebeurt speelt een rol.

Duwen en trekken

Een krachtuitoefening van het lichaam af noemen we duwen; een krachtuitoefening naar het lichaam toe heet trekken. Daarbij kan sprake zijn van een (te) hoge belasting van rug, schouders of armen. Bij duwen en trekken gaat het vaak om het verplaatsen van karren of pallets (met een pompwagen).

Het risico hangt af van de hoeveelheid kracht die wordt uitgeoefend, hoe vaak men die kracht uitoefent, de verplaatsingsafstand en de hoogte van de handen. Bij het verplaatsen van een zware kar zijn het ontwerp van de kar (de wielen, het handvat) en de eigenschappen van de vloer (oneffenheden) van invloed voor de kracht die nodig is. Ook kunnen grote piekbelastingen optreden, bijvoorbeeld als een kar met een ruk in beweging komt. Met name de spieren, pezen, banden en gewrichten kunnen hierdoor beschadigd raken.

Statische belasting

Lang of vaak werken in een ongunstige werkhouding kan leiden tot klachten aan het bewegingsapparaat. Statische belasting komt voor als lang in dezelfde houding wordt gewerkt. Als spieren langdurig worden aangespannen kan spiervermoeidheid optreden en bij onvoldoende herstelmogelijkheden kan dit leiden tot klachten. Klachten kunnen ook ontstaan door extreme houdingen, zoals een sterk voorover gebogen of gedraaide rug, extreme polsstanden of gehurkt of geknield werken.

Het risico wordt bepaald door de houding (afwijking ten opzichte van de neutrale houding) en de duur van de belasting en rusttijd die daarop volgt. Voorbeelden van risicovolle werkhoudingen zijn: lang staan of zitten, gebogen, geknield of gehurkt werken ver reiken. Ook het langdurig in één dezelfde houding werken is belastend voor het lichaam, zoals langdurig in één houding zitten.

Repeterende bewegingen

Er is sprake van repeterend werk, als dezelfde bewegingen met de armen, handen of vingers steeds worden herhaald. Bijvoorbeeld bij beeldschermwerk kan het steeds herhalen van dezelfde bewegingen leiden tot irritatie van spieren, pezen of gewrichten. Hierdoor kunnen ontstekingsreacties of pijn ontstaan en ook kunnen tintelingen of een doof gevoel optreden.

Het risico is afhankelijk van de benodigde (hand)krachten, de frequentie van handelingen en de houdingen. Repeterend werk hoeft alleen te worden beoordeeld, als de betreffende taak langer dan één uur op een werkdag voorkomt. Deze schade wordt ook wel RSI genoemd (Repetitive Strain Injury). RSI kan ook veroorzaakt worden door een andersoortige belasting, zoals bij beeldschermwerk, daarbij gaat om het voorkomen van KANS (Klachten Arm, Nek, Schouder).

Energetische belasting

De spieren van de mens zorgen ervoor dat de mens zijn werk kan doen. Spieractiviteit ontstaat door omzetting van voedingsstoffen en zuurstof in de spier in beweging en warmte. Om de spieren te gebruiken moeten voedingsstoffen worden aangevoerd en afvalstoffen moeten weer afgevoerd worden. De snelheid van aan- en afvoer is begrensd waardoor ook de spieractiviteit begrensd is.

Wanneer er meer energie wordt verbrand in de spieren, neemt de behoefte aan zuurstof en voedingsstoffen toe. Het hart gaat dan sneller kloppen om het bloed sneller te laten circuleren. Op de lange duur ontstaan lichamelijke problemen als de spieren steeds boven hun grenzen worden belast.


Al deze vormen van belasting kunnen ieder voor zich of in combinatie overbelastend zijn, waardoor schade aan het lichaam kan ontstaan. Door deze schade ontstaan klachten zoals rugpijn, pijn aan de armen, benen of knieën, slijtage aan gewrichten etc. In deze module zien we hoe we wat moet worden gedaan om fysieke overbelasting te voorkomen.